Subversive bookfair in Brussels

Icon

Het oude verhaal van het internationalisme

Een vlugge blik op het tijdperk van de eerste Internationale en de revolutionaire broederschappen die toenertijd over de grenzen heen een permanente opstandige spanning wisten te stimuleren en te doen leven, zegt veel over de paradoxale situatie die we vandaag leven. Nog nooit waren er zo veel transport-, reis- en communicatiemogelijkheden, nog nooit kwamen de omstandigheden in verschillende landen dermate overeen en evenwel lijkt het alsof wij, anarchisten en revolutionairen, vandaag de dag nog nooit zo hard hebben vastgehangen aan de statelijke grenzen. Paradoxaal genoeg lijkt de globalisering van de overheersing gepaard te gaan met een de-internationalisering van haar verklaarde vijanden.

 

Niet dat alle restjes van het oude verhaal van het internationalisme werden weggevaagd, maar laten we het eerlijk toegeven, de situatie is lamlendig. Voorbij wat solidaire schouderklopjes hier en daar en in het allerbeste geval een delen van ervaringen en projectualiteiten, wordt er niet echt geraakt. Het volstaat om een blik te werpen op het ronduit beschamende gebrek aan perspectieven rondom de opstanden aan de overkant van de Middellandse Zee (of, zo je wil, rondom de revolte van december 2008 in Griekenland) om ons daar terdege bewust van te worden.

 

Het feit dat de overheersing de communicatie tot koopwaar heeft gemaakt, tot instrument van afstomping en vervreemding, heeft ook de droom van het revolutionaire internationalisme aangetast. Vandaag lijkt het wel alsof het enige internationalisme binnen anarchistische kringen terug te vinden valt op het wereldwijde web van verbreiding van passiviteit, met haar eindeloze stroom aan onbegrijpelijke (want losgekoppeld van de context en alle leven), ontastbare (want bestemd voor loutere consumptie voor het scherm) en vervliegende (want verdronken in een waar databombardement) informatie. Ook de hele beleving van tijd en ruimte is diepgaand veranderd. Wat vandaag nog nieuws was, is morgen al vergeten. En hoe sneller het ginder naar hier komt doorheen de informatiekanalen, hoe minder het hier lijkt te kunnen dialogeren met het ginder. Het lijdt geen twijfel dat eender welk hernieuwd perspectief van internationalisme zonder uitstel ook een nieuwe ervaring en opvatting van tijd en ruimte moet ontwikkelen. Zoniet is zij gedoemd om slechts te gedijen in het tijds- en ruimtekader van de overheersing. We zouden zelfs een parallel kunnen trekken met de oude Internationale: in die tijd waren de natie-staten in volle groei en was de creatie van een internationale ruimte reeds op zich een breuk met de overheersing.

 

Op welke manieren zou het internationalisme, de internationale revolutionaire solidariteit, terug een kracht kunnen worden en haar huidige technologische en activistische verminking achter zich laten? Tenzij men gelooft dat hoe meer de overheersing zich als universeel nestelt, hoe meer haar tegenstanders zich moesten nestelen in lokale micro-cosmossen, is dit een kwestie die opnieuw op tafel moet gelegd worden.

 

Ook in een niet zo ver verleden ondernamen anarchisten een poging om te komen tot een nieuwe soort van Internationale, een project dat klaarblijkelijk vroegtijdig op de klippen liep. Volgens ons begint de herwaarding van het internationalisme niet met de één of andere vorming van een formele organisatie (hoe informeel die zichzelf ook mag verklaren), maar doorheen de bewuste vermenigvuldiging van gelegenheden, zowel tot discussie als tot strijd. Niet alleen weten we allemaal hoe belangrijk en stimulerend het uitwisselen van strijdervaringen kan zijn. Als het waar is dat de sociale instabiliteit in de komende tijden alleen maar zal toenemen, en als het waar is dat de periode van dertigjarige vrede op het Europese continent op haar laatste beentjes loopt, dan lijdt het geen twijfel dat de ontwikkeling van hypotheses terug aan de orde van de dag is. Als je er de teksten die circuleerden binnen de antiautoritaire broederschappen ten tijde van de Internationale op naleest, zou je bijna van een obsessie met hypotheses kunnen spreken, een permanent theoretisch en praktisch aftasten van de sociale horizon naar gelegenheden om het vuur aan de lont te leggen en de opstand voor te bereiden. Vandaag spreekt niet alleen hun revolutionair elan, hun ontembaar enthousiasme nog tot ons, maar ook hun moed om het mis te durven hebben, om te verliezen, om een nederlaag te lijden (of eerder, een reeks van nederlagen). Wie vandaag niet bereid is om met zijn hoofd tegen de muur te botsen, een altijd mogelijke consequentie van de wil om de utopie binnen te loodsen in de schoot van de botsing, kan zich maar beter toeleggen op de loutere contemplatie van de gebeurtenissen. Want de complexiteit van de komende conflicten; de spanning, zoals sommigen beschreven, tussen de sociale oorlog en de burgeroorlog; het verlies van taal om ideeën en dromen over te brengen; de diepgaande en onmiskenbare verminking van de individuen, zijn geen simpele voorspellingen, het zijn nu feiten. Aan ons om terug de moed te vinden om te dromen, om te durven deze dromen te verwezenlijken in de uitwerking van revolutionaire en insurrectionele hypotheses, of die nu vertrekken vanuit een situatie die op ontploffen staat, vanuit een specifieke strijd die tot haar consequentie van aanval wordt gevoerd, vanuit een moedige poging om in opstand te komen tegenover de opmars van de slachting en de burgeroorlog,…

 

Misschien zou een voorbeeld verduidelijking bieden. De opstanden aan de overkant van de Middellandse Zee hebben tijdelijk de poorten van Europa opengebeukt. Tienduizenden mensen trokken illegaal de grenzen over en velen daarvan hadden nog de zoete smaak van de revolte op hun tong liggen. Tegenover die situatie, die volkomen nieuw is en onvoorspelbaar was, volstaat het niet om onze beproefde receptjes over strijd tegen de gesloten centra, tegen de grenzen uit de kast te halen. Gewapend met de strijdervaringen die we reeds hebben, hadden we misschien reëel en concreet kunnen nadenken over een hypothese die, doorheen die tienduizenden mensen, de opstand ook werkelijk op het Europese continent had kunnen brengen. Hetzelfde gaat trouwens ook op voor de periode van de opstanden in Tunesië, Egypte,… zelf: welke initiatieven hadden we kunnen nemen om de fakkel van de opstand ook hier te ontsteken, of hoe, vanuit een meer bescheiden opzet, hadden we de revoltes daar kunnen verdedigen en ondersteunen? Waarom hebben we, voorbij het symbolische, niet daadwerkelijk en definitief de ambassades van die landen bezet en de ambassadeurs verjaagt die zoals vooral in het geval van Libië, regelrecht huurlingen aan het recruteren waren om in eigen tuin opstandelingen te gaan afslachten? Ik veronderstel dat hiermee onmiddellijk duidelijk wordt dat een internationalistische benadering van mogelijke hypotheses onontbeerlijk is.

 

Laten we de kwestie misschien ook op een andere manier benaderen. Hoe vaak zijn we in specifieke strijden niet op momenten gebotst waarop het simpelweg ontbrak aan voldoende kameraden (zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht) om te proberen wat mogelijk scheen? ? We moeten onszelf ook geen blaasjes wijsmaken, in de tijd van de hele reeks aan opstanden in Europa, waren daar nooit alleen maar de kameraden die er woonden! Hoe vaak zou de verstrakkende greep van de repressie tijdens een specifieke strijd (verhoogd toezicht op de betrokken kameraden, druk, inperking van de bewegingsruimte en ook de tijdsverspilling van het omgaan met de waakhonden van de staat) niet kunnen ontkracht worden door de komst en het tijdelijk verblijf van een aantal andere kameraden? Ik geloof dat we deze kwesties zonder a priori’s en angst zouden moeten onder ogen durven zien, en zoeken naar mogelijke pistes. Het is niet ondenkbaar om te experimenteren met internationale vormen van coördinatie zonder terug te grijpen naar formele verklaringen, officiële congressen of, wat ergens de andere kant van dezelfde munt is, aan een totale heimelijkheid die slechts de fantasmes van de internationale der onderzoeksrechters zou aanwakkeren. Misschien valt ook te overwegen hoe, bijvoorbeeld doorheen een regelmatig correspondentiebulletin, een eigen temporaliteit en een eigen ruimte zou kunnen ontwikkeld worden die niet langer afhankelijk is van de informatiekanalen die stinken naar de macht.

 

Er valt over deze kwestie ongetwijfeld veel meer te zeggen dan in deze tekst aangeraakt werd. Ik ben er mij van bewust dat deze tekst slechts enkele stenen in wat brak water werpt, maar hoop dat ze kunnen bijdragen tot een discussie die het aandurft om een aantal mogelijkheden open te breken.

 

Een reiziger

Category: nederlands

Tagged:

Comments are closed.