Subversive bookfair in Brussels

Icon

In de kooien van de dogma’s…

Het was niet enkel de sociale pacificatie die onze revolutionaire verbeelding gedurende jaren en jaren in een dwangbuis gestoken heeft. Het was niet enkel de wereld van macht en geld die onze wildste en eigenzinnigste dromen verstikte en inruilde voor het koopwaar dat onmiddellijk te consumeren valt. Het was niet enkel het grote praatcafé van de democratische opinies dat onze ideeën belette om te groeien en zich te verspreiden. Net als het bijlange niet enkel de reactionaire wendingen overal om ons heen was die onze monden muilkorfden en ons onze diepste woorden, gedachten en verlangens deed inslikken.

Het zijn evenzeer de doctrines uit onze eigenste beweging die jarenlang onze handen aan elkaar gebonden hebben, een prop in onze mond geduwd hebben, als een blok aan ons been waren. We hebben te lang geloofd dat “propaganda” iets slechts was, omdat we niet wouden lijken op Stalin, of op Hitler. We hebben te lang geloofd dat we onze ideeën niet mochten verspreiden, omdat we schrik hadden om op missionarissen te lijken. Net als er water in de anti-autoritaire wijn gegoten werd, om niemand te willen bruskeren. Te lang, veel te lang, hebben we onszelf een blinddoek omgedaan en geloofd dat onze ideeën niet toegankelijk, niet begrijpbaar zijn voor “de massa”. We waren vergeten dat ons bevrijdend pad begonnen was vanuit ons individueel verlangen naar vrijheid en experiment, en dat de confrontatie met anti-autoritaire gedachten ons een dikke duw in de rug gegeven hebben. Opgesloten in onze ghetto’s, met de gedachte dat we o zo oneindig anders waren dan al de rest. Dat de sporen van deze ghetto’s nog aanwezig zijn in een jonge beweging die zichzelf eruit vrijgebroken heeft, is niet verwonderlijk. Niet verwonderlijk, maar wel storend. Ze beletten onze trots tot volle bloei te laten komen, onze trots te steunen op anti-autoritaire ideëen, als anarchisten in de volle zon, in de wereld. De ghetto’s hebben ervoor gezorgd dat we niet meer konden uitdrukken wat er in ons zit, dat we onszelf als marginaal beschouwden. Binnen de ghetto’s werd het ons verboden na te denken, want dat was iets voor intellectuelen. Het werd ons verboden om te schrijven, want dat deden alleen universitairen. En zo leerden we al naargelang met wie we spraken andere woorden in de mond te nemen, draaiend met de wind, steeds maar draaiend met de wind.

Voor allen die ’s nachts fantaseerden over revolutie, was het moeilijk om deze droom in leven te houden. Want de wereld rondom ons werd steeds totalitairder. Kameraden zeiden dat we onze jeugdige dromen moesten begraven, omdat het toch allemaal geen zin had. Verlangen naar revolutie, zo werd gezegd, dat was niets meer dan wachten op de grote avond. Spreken over een verlangen naar revolutie mocht ook al niet, want dat was mensen een fata morgana voorspiegelen, dat was als schreeuwerige zakjes lucht verkopen. Sommige kameraden beslisten dat ze niet wouden wachten, maar vergaten dat dat niet betekende dat we onze revolutionaire droom moesten opbergen. Het handelen in het nu wordt soms beperkt tot het plukken van de dag point bar. Terwijl het carpe diem niet moet betekenen dat er geen toekomst is. Dat het veroveren van het nu juist de enige weg is naar een vrije toekomst. En dat we het daarvoor doen.

En zo werden er zaken dichtgemetseld in ons hoofd. Begonnen we te geloven dat we geen voorstellen mochten doen aan de anderen, de mensen die niet tot onze club behoorden. Want we wouden geen politiekers zijn, geen autoritairen. We wisten dat de zelf-organisatie ons nauw aan het hart lag, maar wilden anderen niet verrijken met onze ervaringen, preuts als we waren. En vergaten dat er misschien ook anderen zijn die ons zouden kunnen verrijken. Uit angst om iets zijn wat we niet wilden zijn (en sowieso niet zijn), hebben we muren gebouwd rondom onze voeten.

Dogma na dogma kwam daar ook nog eens het dogma bij dat we niet te enthousiast moesten zijn bij het horen van nieuws over revoltes, want we moesten allemaal beseffen of zelfs op de voorgrond plaatsen dat dat geen anarchistische revoltes waren. We zijn geen supporters van de massa, wachten niet om te strijden tot we met genoeg zouden zijn, houden meer van individuele gedeelde parcours dan anonieme collectiviteit, meer van de ontwikkeling van bevrijdende ideëen dan de uitdeinende vaagheid die een ideale voedingsbodem voor nieuwe leiders is, maar… Een grote groep mensen is niet noodzakelijk een massa, en kan even goed een groep van individuen zijn. Een revolte negatief kwalificeren omdat het een groep van mensen betreft, raakt kant nog wal. Haar actoren telkens opnieuw vanop een afstand meten aan de anarchistische maatstafen maakt het anarchisme tot niets meer dan een zagerige en paralysrende opinie, ontdoet haar van de levendigheid van de strijd.

Tot slot passeerde de solidariteit de revue: in plaats van een poging te doen om haar haar revolutionaire inhoud terug te geven, kreeg ze de stempel van activisme op zich gedrukt.

 

helpt de wind van de opstand ons vrij te breken…

Vandaag zijn er zaken aan de gang die iets wakker maken in het diepste van ons. In velen van ons tintelt daar die oude droom: vechten voor de vrijheid. Half naakt, maar ieder met zijn bagage aan ervaringen, proberen we na te denken over opstand, en revolutie. Er zijn er velen die zeggen dat het ons niets aangaat, dat er in Noord-Afrika oproer ontketend worden, net als in het Midden-Oosten. Waarom zouden we ons bezig houden met zaken die op andere continenten gebeuren? Laat ons dan eerst en vooral duidelijk stellen dat het niet slechts over zaken gaat, maar over volksopstanden, over mensen die zich organiseren, die zich richten tegen de macht, tegen hun jarenlange onderdrukking. Als we ons als anarchisten hier niet in kunnen herkennen, dan kunnen we onszelf liever de vraag stellen waar onze strijdlust naartoe is, uitgedroogd. Ten tweede zijn wij internationalisten, laat ons de grenzen die het immers stijgende nationalisme ook in onze hoofden heeft gekerfd er terug uitrukken. Bovendien hebben deze opstanden een magisch karakter ook voor ons, hier en nu. Deze opstanden hebben de denkbaarheid van de opstand wakker geschud. Deze moedige mensen aan de andere kant van de middellandse zee en elders hebben ons geholpen de muren van onze horizon af te breken, en samen met ons vele anderen. In de straten van de stad waarin we wonen, vindt het woord revolutie een ongekende echo. Tot slot is er niemand die kan ontkennen dat de situatie ginder niet in rechtstreekse verbinding staat met onze situatie. Niet alleen zijn de politiekers en kapitalisten van overal de leiders overal en is onze situatie verbonden met die van eender welke plek in de wereld. Neen, het is bijvoorbeeld ook zo dat de opstanden in Noord-Afrika er voor een tijd in geslaagd zijn de poorten van Ford Europa open te rammen. Met het verdwijnen van Ben Ali en Moubarak, met het bedreigen van Khadafi’s macht, is de autoriteit die Europa hielp met het bewaken van haar hemelse poorten verdwenen, voor hoe lang het mag duren. Lampedusa stroomt vol, Berlusconi deelt tijdelijk visa’s uit, Frankrijk houdt treinen tegen aan de grens, in Parijs bezetten Tunesiërs een gebouw, België wil verscherpte grenscontroles, ga zo maar door. De situatie in onze landen verandert de facto door de opstanden ginder.

Tegelijkertijd broeit er al een tijd wat op het Europese continent. Protesten tegen de besparingsmaatregelen, de finale ontmanteling van de sociale welvaartstaat zoals wij die gekend hebben. Van Portugal, over Frankrijk, Engeland, Kroatië, Servië, Albanië, Griekenland. Overal in Europa zijn er velen die datgene waarin ze hen hebben doen geloven (hard werken, consumeren en sparen en dan op pensioen, verdiende rust) zien verdwijnen als sneeuw voor de zon verdwijnen. We zouden rampspoed kunnen lezen, en ervan uitgaan dat dit historische moment zal uitmonden in excessen van de overal aanwezige vreemdelingenhaat. Pogroms, massale deportatie, wie weet wat nog. Maar er bestaat ook een kans dat de recente opstanden iets anders kunnen doen leven. Iets anders dan protectionisme en racisme. Kunnen al deze broeiende en potentiëel explosieve situaties elkaar kruisbestuiven?

Een ander doemscenario is hetgeen al jarenlang aan de gang is: het bouwen van nieuwe gevangenissen en deportatiekampen overal. Het zaaien van camera’s overal. De uitbreiding van de controle en het repressieapparaat overal. Het binnendringen van de controletechnologieën in het geheel van “het sociale leven”. Een antwoord van de staten op opstand is uiteraard: repressie. Maar op het moment van de opstand is zoveel mogelijk, dat hebben de duizenden ontsnapte gevangenen van de laatste maanden bewezen, net als het bijzonder gemakkelijk is om tijdens een opstand de repressieve infrastructuur van de vijand uit te schakelen. Ze experimenteren met middelen om de metropolen onder controle te houden, maar wat wanneer hun cameranetwerk niet meer functioneert? Er is geen enkele metropool waar de flikken geliefd zijn, er is geen enkele metropool waarvan je kan zeggen dat ze volledig onder controle van de staat is.

 

en de inhoud terug te geven aan onze praktijken…

Er waren tijden waarin bepaalde woorden en praktijken niet los te koppelen waren van hun revolutionaire inhoud. Het leek eenvoudig om over de wereld te praten, met behulp van de anarchistische ideëen.

Er waren tijden waarin de anti-autoritaire ideeën en praktijken die gericht waren op het verwezenlijken van deze ideeën levend waren.

Zo kunnen vandaag mensen de solidariteit met opstanden en gevangen kameraden beschouwen als een activisme, terwijl de solidariteit essentieel is voor elke opstand en revolutie, en dus ook voor elk revolutionair project. Wanneer opstandelingen in de ene stad op straat komen in solidariteit met de andere stad, dan hebben we geen twijfels nodig. Dit is een integraal onderdeel van de revolutionaire praktijk.

Vandaag verzanden we echter vaak in een eindeloze beschrijving van de alle lelijkheid in de wereld. We spelen terecht in op bijvoorbeeld een flikkenmoord, maar verder dan dat we tegen de gevangenis zijn, tegen flikken en de staat komt het vaak niet. We delen de basis van onze wil tot handelen niet met andere mensen, ons verlangen naar een wereld zonder autoriteit. In de stad waarin wij wonen bijvoorbeeld houdt er bijna niemand van de politie, noch van de gevangenis. Herhalen dat we tegen de gevangenis zijn, zal ons in dit geval niet veel verder brengen. We hebben meer te zeggen, veel meer.

Net als een groot deel van het gelaat van de staatsvijand vandaag voor velen herkenbaar is, wij kunnen ook over andere zaken praten. Zaken die de ondermijning van deze maatschappij stimuleren.

 

in een strijd gewapend met een revolutionair perspectief…

Wat hebben wij nodig voor een opstand of een revolutie? Wat moeten wij ons toe-eigenen, en welke toe-eigening kunnen wij bij anderen stimuleren? Hoe kunnen wij de revolutionaire inbeelding aanwakkeren? Hoe kunnen we de anti-autoritaire ideeën en praktijken in denkbaar en levend maken? Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat wij vanuit een sterke basis handelen, een basis van kwaliteit, eerder dan kwantiteit. Hoe kunnen wij de conflictualiteit aanzwengelen en vermengen met onze ideeën? Hoe kunnen we de zelf-organisatie met affiniteit stimuleren en de solidariteit aanwakkeren? Hoe kunnen we de grenzen achter ons laten en internationalisten worden? Wat met terreinkennis? Kunnen we ook experimenteren met andere manieren om te strijden dan de specifieke strijd? Hoe kan de specifieke strijd in kruisbestuiving staan met de conflictualiteit die zich buiten dat specifiek terrein ontwikkelt? Kunnen wij de momenten waarop de lijnen duidelijk worden stimuleren en ontwikkelen, de lijnen tussen zij die voor de autoriteit vechten, en zij die ertegen strijden?

Een project met een revolutionair perspectief is niet gericht op overwinningen, maar is een permanent gebeuren. Dit betekent is geen geval dat de actoren als kippen zonder kop zijn. Het nadenken over het waar, wanneer en hoe moet en mag niet in de kast van de “pure theorie” opgeborgen worden. Maar het groeien van de anti-autoritaire ideeën en praktijken, een boulversering van de maatschappij en de relaties waaruit ze is opgebouwd, dat is waar we heen willen.

De concrete invulling van een strijd met dit perspectief varieert van context tot context. De bewuste aanwending van middelen hangt af van de smaak van kameraden, net als van de context waarin zij ageren. Velen hebben zich vele middelen toegeëigend, het is aan ons om na te denken hoe we deze willen aanwenden.

We merken al dat het woord revolutie in vele monden uitdrukking vindt, en de inhoud van hun revolutie schrikt ons vaak af (de indignées en hun ontembaar recuperatievermogen komen er langs onze oren uit). Als wij het hebben over revolutie, kunnen wij dit niet loskoppelen van de ideeën die ons hiertoe inspireren. Revolutie zonder inhoud is een gevaarlijk omhulsel, maar dit wil geenszinds zeggen dat dit ons zou beletten om de huidge uitdagingen aan te gaan. Die uitdagingen, die zijn daar. Ze ontplooien zich als bloemen voor onze ogen. We zullen geen water is onze wijn doen, maar het besef dat de zaken niet zwart noch wit zijn (er zijn weinig anarchisten, maar wel veel mensen die verlangen naar vrijheid en die genoeg hebben van dit rampzalig bestaan) stelt ons in staat om te proberen, te ontdekken. Wij hebben wel degelijk iets te bieden. Jaren van strijdervaringen (zij het in kraakbewegingen of in specifieke strijden bijvoorbeeld tegen de deportatiekampen), van experimenteren met middelen, van steeds op zoek gaan naar nieuwe mogelijkheden, invalshoeken, van de ontwikkeling van affiniteiten en ideeën,… Dit is niet bedoelt als een bewierroking van onszelf, maar hoe komt het dat elke keer wanneer er mensen op straat ons vragen “Wat kunnen we doen?”, wij daar staan met onze mond vol tanden. Wij, die geobsedeerd zijn door de vraag wat wij kunnen doen, zijn niet in staat op deze vraag in te gaan…

 

Vanuit het diepste verlangen, een wereld van vrijheid

Category: nederlands

Tagged:

Comments are closed.