Subversive bookfair in Brussels

Icon

Om onze dromen te volgen

Ieder van ons heeft een speciale fysionomie en bekwaamheden die hem onderscheiden van zijn strijdkameraden. We zijn dan ook niet verbaasd om te zien dat de revolutionairen erg verdeeld zijn over de richting van de inspanning. Maar we kennen aan niemand het recht toe om te zeggen: “Alleen onze propaganda is de juiste; buiten de onze is er geen heil.” Dat is een oud restje van autoritarisme, ontstaan om een ware of valse reden, die de libertairen niet mogen verdragen.

Emile Henry

 

Als we rondom ons kijken, kunnen we alleen maar een opwindende vervoering van vreugde voelen bij het zien dat velen revolteren tegen de huidige stand van zaken. Degene die, moe om geknield de gewoonlijke dagelijkse onderdrukking te blijven slikken, probeert om in opstand te komen tegen de overheersing, kan bij ons alleen maar iets opwekken waarmee we onze verlangens innig verbonden voelen. Nu de zo verwachte vuren van revolte uitbreiden, zouden die ons niet onvoorbereid mogen aantreffen. We zouden in staat moeten zijn om die te analyseren met alles wat dat betekent, de moed en de trots van de opstandelingen maar ook hun limieten vatten en zowel aan te dringen op wat ons bijeenbrengt als op wat ons onderscheidt. Vertrekkende vanuit onze verlangens kunnen we een hoe, een waar en een wanneer uitwerken van er te zijn, terwijl we onze aspiraties dichtbij ons houden. De gelegenheid scheppen om revolutionaire perspectieven te ontwikkelen, erover te discussiëren, onszelf de tijd en ruimte te geven om dat te doen, brengt ons zeker naar een groei en verrijking. Het weten interpreteren van de gebeurtenissen, net zoals het weten om er voorbij te gaan, zich het probleem stellen van hoe niet alles op korte tijd uitgeput raakt, of hoe we van een opstand niet overgaan tot een burgeroorlog, kan de poorten openen voor het verbeelden van onze interventie in de bestaande strijden die zich verbreiden. Het zal nodig zijn om in staat te zijn om in tijd en ruimte deze momenten van intense, maar vluchtige breuk te laten voortduren. Vermijden, zoals vaak gebeurt, dat een strijd omkaderd blijft in haar eigen specificiteit; duidelijk maken hoe een deelstrijd een gelegenheid is die kan dienen als stormram voor de subversie van het bestaande en hoe we alleen door niet te blijven steken in de eisen toch kunnen neigen naar ons doel.

Het lijkt ons dus gepast om ons te buigen over hoe sommige anarchisten zich tot vandaag de dag tegenover dit alles opgesteld hebben, niet om te verzanden in een kritiek, maar de mogelijkheid voor reflectie en overstijging van de limieten te creëren.

De voortdurende en alsmaar massalere ontscheping van mannen en vrouwen die vluchten voor de ellende of brutale repressie in hun landen, gaat zich “inschuiven” in een Westers evenwicht dat reeds wankel is. De revoluties waarvan ze de scheppers geweest zijn, zou ons ertoe kunnen brengen om te denken dat ze op één of andere manier hun “oeuvre van vernieuwing” hier in Europa zouden meebrengen, waarmee we hen een rol van “revolutionair subject” zouden toekennen, een rol die ze naar alle waarschijnlijkheid niet zelf ervaren noch verlangen. De gefrustreerde angsten om de revolutie te voltrekken die al altijd begeerd wordt, maken dat er complexe redeneringen en onbegrijpelijke theorieën ontworpen worden op de kap van mensen die, reeds uitgeput door een niet makkelijk leven, waarschijnlijk op zoek zijn naar een vrede die ze hier niet kunnen vinden. Zeker, ze zijn niet alleen op zoek naar vrede en daarom moeten we in het achterhoofd houden dat dit alsmaar acutere perspectieven van sociaal conflict zou kunnen openen, maar het is niet gezegd dat dit zal gebeuren zoals wij dat zouden wensen.

Er werd op alle manieren gezocht om een communicatiekanaal te vinden met deze mensen. Er werd op alle mogelijke manieren geprobeerd om zich op te stellen als geprivilegieerde gesprekspartners door in het merendeel van de gevallen te handelen naar een steriele assistentialistische liefdadigheid. Er werd geloofd dat de methode van zelforganisatie verspreid werd, maar het kwam er op neer om “beheerders” te worden van hun noden en zich zo illusies te maken over het opbouwen van verhoudingen die hen dichter brachten bij het antiautoritarisme. Men zoekt in hen een radicaliteit die ontsnapt aan dit moeras van immobilisme dat veroorzaakt wordt door het relatieve welzijn waarin we, ondanks onszelf, ondergedompeld zitten.

De kinderen van de revoluties in de Magreb kwamen in opstand voor redenen die ze als van hen aanvoelen, om de dictaturen omver te werpen die hen al decennialang onderdrukken. Ze hebben gevangenissen en rechtbanken, commissariaten en kazernes vernietigd. Hier zullen ze moeilijk strijden voor de omverwerping van het democratische regime, aangezien ze daar geen weet van hebben, ze zullen makkelijker vechten, zoals reeds meerdere malen gebeurd is, voor een minimum aan erkenning en aan rechten. Iets wat volledig begrijpbaar is.

Aan de marges van het democratische Westen, waar een luchtspiegeling van relatieve welstand miljoenen mensen opstapelt in buitenwijken, vonden er de laatste jaren alsmaar regelmatiger rellen plaats. De jongeren van de buitenwijken van de grote steden beslissen om uiting te geven aan hun woede, de diffuse wanorde verspreidt zich, de grote winkelketens worden geplunderd, er wordt gereld met de flikken, er wordt vernield, brandgesticht, er wordt lenig bewogen in kleine groepjes die alles wat ze op hun weg tegenkomen in vuur en vlam zetten. Maar wat willen ze? Ze strijden zeker niet voor een een revolutie die de bestaande sociale verhoudingen, gebaseerd op hiërarchie en uitsluiting (hun dagelijkse leven voedt zich ook met hiërarchieën en rollen) zou subverteren. Hun woede is een uitdrukking van ontkende mogelijkheden, van de frustratie om te voelen dat alle mogelijke insluiting ontoegankelijk is. Hun woede komt voort uit het feit om van zo dichtbij een welzijn te hebben zien schitteren waar ze systematisch van weggehouden worden.

Degene die geboren is onder de foute sterrenhemel, die niet uit het toegelatene mogen gaan, die slechts anonieme nummers zijn, die niet tellen, die van generatie op generatie niet naar voren komen, beslissen om hun woede te uiten en worden oncontroleerbaar.

We hebben hen zien ‘spelen’, en het feit dat er niet gegrapt werd fascineerde ons. We hebben deel willen nemen aan hun brandstichtingsfeestjes en verder willen gaan, maar we weten dat we buitenstaanders, indringers zouden zijn. Ons uniformeren aan iemand die ver van ons staat, met hun eigen culturele en religieuze banden is absurd, zoals het absurd zou zijn om hen perspectieven toe te schrijven die de onze zijn.

De strijden die we de laatste tijd tegenkomen als antwoord op een sociale Staat die problemen heeft om ongecontesteerd overeind te blijven, hebben een partieel karakter en neigen tot behouden. Je ziet vele bewegingen die hun arbeidsplaats willen behouden, andere die hun recht op onderwijs willen behouden, velen hun recht op toekomst, die hun pensioen willen gevrijwaard zien, die een ruimte willen behouden die niet te snel doodt of een territorium dat niet te snel verwoest wordt. Verschillende sociale categorieën en groeperingen met een territoriaal karakter beginnen alsmaar aandringender lawaai te maken. Uitgeputte arbeiders die de fabrieken bezetten en op straat komen, wat timider in vergelijking met de studenten die zich dagen van oproer cadeau doen die maar moeilijk terug in de normaliteit te dringen lijken, ‘opgejutte’ bewoners die zich hartstochtelijk verzetten tegen afval en stortplaatsen, anderen tegen de bouw van autostrades en spoorwegen.

Het democratische regime functioneert niet zoals het zou moeten, het slaagt er niet in om dat minimum aan welzijn te verzekeren waar men aan gewend was. De angst om iets te verliezen zet allen, ook de meest trouwe burgers, aan om op straat te komen, om zich te verontwaardigen en op de daken te kruipen.

In deze tijden van voortdurende vernieuwing moet alles aangepast worden, moet alles verjongd worden. De huidige staat van de maatschappij heeft ons gebracht tot een zodanig verspreid en machtig niveau van vervreemding dat het de individuen tot in de meest diepliggende lagen van de eigen geest besmet heeft. Onze aspiraties naar een ander leven zijn onverstaanbaar en absurd geworden, waardoor ze ons geen makkelijke communicatie meer toelaten. De anarchisten zijn er niet in geslaagd om de tijden bij te houden, denken sommigen.

Anderen beginnen daarentegen te denken dat de antiautoritaire kritiek té ver is gegaan, dat er in het volgen van een eigen theoretisch-praktische parcours gelopen werd, terwijl er moest gewandeld worden om zo aan de massa’s toe te laten achter ons aan te komen. Eenvoudig, dynamisch, bereikbaar om zo aan erkenning en geloofwaardigheid te winnen, ziedaar hoe de anarchisten zich hebben laten inpalmen door de logica van het kwantitatieve. Té velen hebben gedacht dat een interventie in de sociale bewegingen meer zou moeten lijken op een campagne opgesloten in een specificiteit die makkelijk een massaal begrip en een tastbare overwinning nabijer brengt. Té velen hebben zich gecamoufleerd in een poging om bescheidener te zijn, om van anarchistische inhoud over te gaan tot iets beperkter en gerichter naargelang de gelegenheden. Door een beetje toegeeflijker te zijn, ten koste van een detail dat té vurig is, die ze dan vervolgens altijd kunnen vertegenwoordigen, zijn er die gedacht hebben dat ze de deel- en revendicatieve strijden konden leiden of integreren. Alsmaar vaker hoor je zeggen dat we nu met velen kunnen doen wat we met weinigen niet konden. Gelovende het zwijgen te kunnen opleggen aan wat onderscheidt en aan de meer diepliggende aspiraties, hebben ze zichzelf ervan overtuigd dat de vorm volstaat om de radicaliteit van de strijd te uiten en dat het aantal de strijd sterker maakt, in de illusie van de consensus. Er moeten dingen gebeuren, er moeten veel te veel dingen gebeuren – zo wordt er gezegd – om zich te verliezen in zinloze discussies die alleen maar scheidingen scheppen. Nu is het tijd om bijeen te zijn.

De affiniteit, die in een tijd beschouwd werd als fundamenteel om het handelen te organiseren, wordt nu beschouwd als merkwaardig klatergoud, als iets dat lijkt op een extravagant siervoorwerp, mooi om te zien, maar van weinig nut. Nu de wateren eindelijk beginnen te borrelen en een mogelijke storm aankondigen, wordt alles wat een hinderpaal zou kunnen zijn voor de overeenkomst met het revolutionaire subject van dienst opzij gelegd en op zolder weggeborgen. Je kan zeker geen ruimte vinden waar de assemblee een gemeenschappelijke taal en een delen van intenties nastreeft. Daar, waar de meerderheid alle redenen heeft en het individu geen. Waar de consensus onherstelbaar botst met het verlangen.

Het individualisme is synoniem geworden voor eenzaamheid, voor autisme dat te wijten valt aan het onvermogen om zich te doen verstaan of zelfs alleen maar te laten horen. Onze kritiek is teken van geslotenheid geworden, uitdrukking van een extreme onverzettelijkheid tegenover degenen die we daarentegen hadden moeten verdragen, of leren te veroveren.

Voor ons is het zich beschouwen als enigen niet onverzoenbaar met het samen strijden, gedreven door de vrijheid. Wij willen niet wachten tot de massa’s “bewust gemaakt zijn”, en nog minder willen we wachten op toelating en op vooropgestelde momenten om te bekritiseren en te ageren. Wanneer we ons associëren met een ander kan dan voor ons niet bepaald worden door opportunisme, eenzaamheid of gevoel van onmacht, maar door een werkelijk overeenkomen van methode en doel. Anders geven we er de voorkeur aan onze weg voort te zetten, die misschien langer en eenzamer is, maar die werkelijk voor onze revolutie is.

We willen de inhoud niet van de praktijk scheiden, omdat we vinden dat de methode uitdrukking moet zijn van de wereld die we verlangen, een wereld zonder autoriteit, zonder delegatie, zonder toegevingen, zonder compromissen, maar een wereld van individuen die zichzelf kunnen en willen bepalen. We zijn ervan overtuigd dat we er geen nood aan hebben om wie dan ook te sturen of te gidsen, we voelen ons boodschappers van onze stemmen, promotors van onze spanningen die moeilijk te verzoenen vallen met akkoorden, niet begaan met het aantal en de consensus, die graag denken dat we degenen die dichtbij ons staan omdat ze de wil hebben om dit bestaande te subverteren al gaande zullen tegenkomen. Niet door er obsessief naar op zoek te gaan, maar door een wederzijdse beweging zullen we elkaar ontmoeten om ertoe te komen onze dromen aan te raken. We willen in staat zijn om slagen toe te brengen aan het systeem van overheersing, bezorgd om het ontdekken van haar zenuwpunt, gebruik makende van elke kwetsbaarheid en onderbreken van haar normale beheer. We kunnen inderdaad profiteren van de vonken, we kunnen ons ook warmen rondom het vreugdevuur, maar we willen meer en dat zal er alleen maar komen als we ons inspannen om dat te doen gebeuren.

 

Twee individuen erbuiten

Category: nederlands

Tagged:

Comments are closed.