Subversive bookfair in Brussels

Icon

Apocalyptische perspectieven

Het revolutionaire vraagstuk is een duidelijke breuklijn in het hart van de anarchistische internationale beweging, op sommige plaatsen dieper dan elders. Langs de ene kant is er DE revolutie, de spiegeling van een verre oase, die ons in de woestijn meerdere keren van dorst zal doen omkomen voordat we haar in één of andere materiële vorm zullen bereiken. Deze visie beschouwt revolutie als een evenement om rustig af te wachten, want sowieso niet afhankelijk van ònze actie, maar wel van een ontwaken van de massa’s. Voor dit soort van revolutionairen zijn de omstandigheden nooit helemaal klaar voor de revolutie, en zij beschouwen alle soorten van offensieven die niet « massaal » zijn als het product van een misplaatst ongeduld en avant-gardisme dat zich zowel in woorden als in daden in de plaats stelt van de èchte revolutionaire subjecten, hetgeen niet de revolutionairen zouden zijn…

Langs de andere kant is er het primair anti-revolutionarisme dat de revolutionairen aan de kaak stelt door te stellen dat zij niets anders doen dan afwachten, de revolte temperen, zij die de anarchie hier en nu wensen te leven tegenhouden. De facto, is de revolutie als concreet evenement op een bepaalde manier een mirakel waarop men hoopt maar dat zich nooit voltrekt, een paradijs ver weg.

Spijtig genoeg, gezien ons tijdperk het eist, worden er langs alle kanten apocalyptische, of zelfs chiliastische, perspectieven ontwikkeld, en in tegenstelling tot het verre verleden bevinden deze perspectieven zich niet enkel meer in de mystieke, samenzweerderige rangen of in de schoot van het religieuze fanatisme. Vandaag achtervolgt de vraag van « het einde van de wereld » de discussies op een min of meer serieuze manier. Het einde van de wereld in 2012, het laatste oordeel, de terugkeer van de heilsprofeet, het derde oog en andere mysticireligieuze onzin wedijveren op het eschatologische podium met het beangstigende perspectief van een nucleaire holocaust of een totale wereld- of burgeroorlog. Maar ergens op het podium wandelt er het idee rond over een systeem dat uit zichzelf in elkaar zal storten, onder het gewicht van haar misbruiken. De onvermijdelijke ineenstorting van het kapitalisme van de in de aanvang van de 21ste eeuw opnieuw opgelapte marxisten en hun economische, sociale en ecologische « crisissen ». Een hypothetische ineenstorting die evenzeer vergezeld wordt van hoop als van vrees. Natuurlijk, deze hypothese lijkt me maar weinig serieus, gezien het kapitalisme doorheen haar geschiedenis vooruit gaat van crisis doorheen crisis, telkens opnieuw versterkt, hervorming na hervorming.

Deze visie op de revolutie die zich helemaal op zichzelf in werking zet, zonder ons, zonder mij en op een manier ook onder de impuls van de zelfdestructieve oude wereld, biedt enkel het wachten aan als onmiddellijk perspectief. Het projecteren van al zijn verlangens naar een onafwendbare toekomst stelt ons echt makkelijker in staat om het bestaande te accepteren. En als het geloof van Marx in de onvermijdelijkheid van het communisme hem, en zijn volgelingen, ertoe bracht om de industrialisatie en de kapitalistische uitbuiting als noodzakelijke etappes te beschouwen voor de communistische intrede, eindigt de ideologie van het onvermijdelijke ineenstorten noodzakelijkerwijs met het goedpraten van langs de ene kant een praxis die enkel gedragen wordt door « de sociale zelfverdediging » als antwoord aan de vijand, en langs de andere kant, het ontvluchten van deze realiteit waar we dagelijks op een heel concrete manier tegenover komen te staan.

Uiteraard, deze visie op een oude wereld die zou instorten onder zijn eigen gewicht maakt de opstandige noodzakelijkheid overbodig, plaatsruimend voor niets dan afwachting, defensie. Op de ene plek wordt dit dan, om het met een modieuze term te zeggen, « sociale zelfverdediging » (kraakpanden, levensstijlen, gemeenschap, overleven…), elders zal men al zijn kracht gebruiken, dankzij de ecologische miserie, om op een reactionaire manier de « planeet » te preserveren om zo terug te keren naar een voorafgaande toestand (maar dewelke?), en nog elders zal men zich toeleggen op de verdediging van de « inheemse volkeren » of de antirepressie die uitsluitend door de vijand geconditioneerd wordt etc. Er is in ieder geval geen enkele nood aan de aanval op de statelijke, noch op de kapitalistische structuren en de overheersingmechanismen die de menselijke verhoudingen bepalen, aangezien deze zich toch wijden aan de ineenstorting, als bij toverslag.

In de diepte interesseren deze extreem spitse debatten die zich afspelen tussen de partizanen van de onafwendbare ineenstorting van het systeem me niet echt, of het nu om “communisateurs”1 of anarchisten gaat. Het is te zeggen, wat er ook de conclusie van is, mijn visie op de dingen zal niet omgewenteld worden. Als het kapitalisme zich echt op zichzelf moet ineenstorten, dan doet dat nog niets af aan het feit dat ik dit evenement op geen enkele manier geduldig wil afwachten, voortgaan met het lijden van dit miserabel middelmatige leven dat dit in afwachting op me reeds aanbiedt.

Ik ben een anarchist en een revolutionair, maar ik denk nochtans niet dat DE revolutie plaats zal vinden, niet vandaag noch morgen. Echter, ik streef naar de revolutie, het is te zeggen ik streef ernaar mijn handelingen en mijn gedachten te richten op een totale omwenteling van deze wereld, en een volledige breuk met het vroegere. Het is op die manier dat ik revolutionair ben, niet uit opportunisme, en er bestaat volgens mijn niets erger dan zij die zeggen dat ze revolutionair zijn omdat ze geanimeerd worden door het geloof dat ze de revolutie als concreet evenement nog zullen meemaken. Neen, revolutionair zijn betekent dat men in zijn concrete activiteit en zijn theoretische productie de zaden van een andere wereld legt, net als de middelen en de doelen onafscheidelijk zijn.

Het valt niet te ontkennen dat ons leven vandaag, net als de toestand waarin de wereld zich bevindt, vreselijk zijn. De facto lijkt het me, gezien de toestand waarin de mensheid zich vandaag bevindt, quasi ondenkbaar om zich een radicale omwenteling van deze wereld voor te stellen die zich van alle autoriteit zou ontdoen. We kunnen zelfs bevestigen dat het perspectief van een veralgemeende opstand vandaag evenveel hoop als vrees bevat. In een wereld waar de ranzige ideologieën als racisme, de identitaire en communitaire mechanismen, de dorst naar macht, de geldzucht, het consumentisme, de economische of sociale concurrentie of nog het seksisme elkaar verdringen, zal de opstand, naast hetgeen waarin we ons kunnen herkennen en aan deelnemen, ook een hoop tragische en onverdraaglijke gebeurtenissen met zich meebrengen

Dit gezegd zijnde, lijkt het me nog ongepaster en verder van de realiteit verwijderd om te praten over een anarchistische revolutie. Want dat zou betekenen dat men zich een revolutie van miljoenen anarchisten moet inbeelden, op een manier de oude droom van de CNT, die, als hij als droom respectabel is toch een hersenschimmige pretext is voor de inertie en het afwachten. Als er een revolutie of opstand komt, zullen de anarchisten geen toeschouwers blijven, uiteraard. De zaken naar een kritiek op de autoriteit als dusdanig trekken, de slechte reflexen die aan deze wereld toebehoren proberen weg te duwen zonder een flikkenrol te spelen, maar zichzelf ook plezier doen door de wraakverlangens te stillen die zich slag na slag opgestapeld hebben, net zozeer tegen de staat en de economie als tegen de samenleving.

Revolutionair zijn is dus, volgens mij, gedreven worden door een spanning naar iets anders. Een spanning die zich verwezenlijkt hier en nu, elke dag, in de kleinste oorlogsdaad. Het is de projectmatige vervlechting in elke daad, zelfs de onbeduidende, die door de revolutionair gedragen wordt, die toegewijd is aan de identificatie van deze wereld als zijnde een obstakel voor het revolutionair project. Op een manier is het ook een verantwoordelijkheid, want het lijkt me onvermijdelijk dat je jezelf op spel zet in de strijd. Zichzelf openlijk revolutionair noemen draagt zijn aandeel van risico’s en gevaren mee. We kunnen niet verwachten dat de samenleving, wanneer we ons ermee in openlijk conflict verklaren zich op haar beurt niet op ons zal wreken, doorheen de staat of niet. Net als in het leven zijn deze zaken ook veel subtieler dan zo’n simplistisch schema.

Deze wereld, die verre van zichzelf aan het vernietigen is, moet dus vernietigd worden, dit is het œuvre van de revolutionair, dit kan niet ontweken worden. Zoals die andere dat zei, als de vraag niet draait om het “voeren van revolutie”, dan zal het gaan over “hoe haar te ontwijken?”.

 

Nog een revolutionair zonder revolutie.


1Verwijzing naar de ultra-linkse tendens voor de communisation (waar ook een gelijknamig tijdschrift over bestond). Het probleem dat deze tendens zich stelt is ondermeer hoe af te stappen van de klassieke marxistische idee van een “overgangsperiode” tussen het huidige sociaal-economische bestel en het communisme. De communisation is dan het proces, of eerder, de maatschappelijke beweging die onmiddellijk het communisme verwezenlijkt.

 

Category: nederlands

Tagged:

Comments are closed.