Subversive bookfair in Brussels

Icon

To anarchist or not to anarchist?

Naar aanleiding van de uitnodiging omtrent de boekenbeurs wil ik een bijdrage sturen. Ik blaas ongetwijfeld valse noten in het licht van de meeste andere bijdragen, maar ik beschouw me als anarchist en dus anti authoritair en ben ook persoonlijk begaan met de uitkomst van deze discussie. Ik heb nooit eerder mijn gedachten omtrent het hedendaags insurrectionalisme op papier gezet. Dit is wellicht een goede gelegenheid om dat uiteindelijk te doen.

Ik vind de uitnodiging en de meeste bijdragen ronduit retorisch en herken hierin een ziekte die in ons milieu ondertussen te lang heeft geheerst.

De uitnodiging gaat ervan uit dat wat ons in de toekomst te wachten staat is te « weten bij te dragen om het vuur [van de revoltes] richting de vrijheid te orienteren. » Dergelijke uitspraakt keert mijn maag om. Het orienteren van revoltes is iets wat ik liever aan partij communisten overlaat. Eigen aan anarchisme is voor mij dat alle deelnemers aan een gebeurtenis op gelijke basis betrokken zijn. Het meer fundamentele probleem dat deze zin aan het licht brengt is dat de auteur ervan uitgaat dat we onder anarchisme hetzelfde verstaan, dat we de zelfde analyse over de toekomst maken, dat we dezelfde doelen voor ogen hebben en dat we het eens zijn over de middelen om deze doelen te bereiken. Ik denk te mogen zeggen dat dit niet het gevolg is van een doorgedreven collectief proces die on tot zo’n krachtige consensus heeft geleid, maar eerder de arrogantie van degenen die zich onfeilbaar achten sinds ze tegen de rotte berg van burgerlijk salon anarchisme hebben gestampt.

(Waarschijnlijk) tegen wil en dank zal ik me dus permitteren om terug te gaan naar de basis, naar wat anarchisme is, wat maatschappelijke situatie is waarin we ons bevinden, naar wat onze doelen zijn in een anarchistisch project en slechts als laatste, wat de middelen zijn die ons in staat kunnen stellen om onze doelen te verwezelijken. Het is tijd om de leugen dat we geen nood hebben om bij de basis te beginnen voor eens en voorgoed te verwerpen en de rotte bagage die we de laatste jaren met ons meedragen te dumpen. Er is een weerstand tegen doelmatig denken, een weerstand die er toe dient om het rationeel in vraag stellen van de retoriek te vermijden. Ya basta!

Dit model, analyse → orientatie → doel → middel → uitvoering, heeft nog een vereiste. De « we » en « ons » uit de vorige zin moeten gedefinieerd worden.

Ik zal ervan uitgaan dat « we » anarchisten zijn en zal dus proberen verduidelijken wat dat voor mij betekend. Anarchisme is een politiek ideaal. Een ideologie en omvat dus ideeen ivm de sociale relaties tussen mensen en het maatschappelijk model waarin deze samenleven. Dit is een positieve ideologie. We geloven in het respecteren van elkaar, het vermijden van uitsluiting en van machtsposities. Het leven in een anarchistische gemeenschap vergt dus van de inwoners een resum van vaardigheden die deze idealen mogelijk maken. Het leven van een anarchist in een niet-anarchistische samenleving vergt evenzeer een aantal persoonlijke eigenschappen die juist in deze vijandige omgeving toch toelaat voor deze waarden te vechten en actief solidair te zijn met degenen die met onderdrukking te maken krijgen. Beiden zijn onlosmakelijk verbonden want niets is absoluut en samenlevingen zijn in beweging en een anarchistische gemeenschap zal evenzeer te maken krijgen met personen of groepen die deze waarden niet delen.

Deze eigenschappen zijn onder andere dapperheid (bv om confrontaties aan te gaan wanneer dat nodig is, om te zeggen wat gezegd dient te worden), eerlijkheid en oprechtheid (bv door retoriek achterwege te laten), een portie sociale vaardigheden, veeleisendheid, zelf-discipline, emphatie, energie, een groot hart, wat intellegentie en wijsheid (om een minimum door de propoganda te zien), de wil om serieus aan jezelf te werken en wellicht nog bescheidenheid ook… Voor mij is anarchist zijn in elk geval een hele uitdaging waar ik dagelijks voor moet knokken. Het is alles behalve vanzelfsprekend, wat mij wrang gevoel geeft bij mensen die doen uitschijnen dat het dat wel is. Het verklaart ook waarom we marginaal zijn, waarom Leo Ferré zingt : « il n’y a pas un sur cent …» Dit inzien is fundamenteel voor ons denken en voor onze strategische keuzes en ik kom er nog op terug.

Er zijn voor mij 4 fundamentele niveaus waarop het anarchist zijn zich uit. Eerst en vooral is er het werken aan jezelf. Ten tweede is er het werken aan de relaties tussen ons. Dan aan de relaties die we persoonlijk of in groep hebben tegenover onze buren (zowel ideologisch als geografisch) en als vierde is er het verspreiden van anarchistische ideeen op een grote schaal (bv door affiches te plakken, zichtbare acties te doen, pamfletten te verspreiden, etc. )

Voor mij is het een evidentie dat deze vier niveaus in volgorde van prioriteit opgesomd zijn. Ik heb echter de indruk dat dit voor anderen alles behalve evident is en dat er veel energie gaat in het vierde niveau, nog een beetje in het derde en dat de eerste twee niveaus zogoed als van de kaart verdwenen zijn. Het is iets wat mij vaak heeft ge-ergerd.

Nu we naar de de basis van het theoretisch kader zijn afgezakt wil ik graag stap voor stap opklimmen en een aantal van de uitspraken uit de verschillende teksten analyseren op het niveau waar ze thuishoren.

 

ANALYSE en ORIENTATIE

Gezien ik pas op het laatste moment van deze uitnodiging afwist en ik weinig actualiteit volg is het moeilijk om een echt zinnige analyse te maken van de maatschappelijke situatie waarin we ons bevinden. Ik zal me tot 2 ideeen beperken. Een analyse die los staat van specifieke gebeurtenissen en één die uitgaat van de analyse die naar voor wordt geschoven in verschillende van de bijdragen.

Als we anarchisme beschouwen zoals hierboven beschreven, dan is het duidelijk dat er ook een tegenpool bestaat. Zij die niet de anarchistische waarden delen, of op zijn minst niet de capaciteiten om anarchisme in praktijk om te zetten of simpelweg onze analyse, onze keuzes van doelen en middelen niet delen.

Het lijkt me dat we als anarchisten in een zeer kleine minderheid zijn. Eigenlijk is samenleven gewoon moeilijk hoe je het draait of keert. Ongeacht de gebeurtenissen zullen we volgens mij altijd een kleine minderheid blijven en daar moeten we dus rekening mee houden.

In verschillende bijdragen wordt gesteld dat we in heel speciale tijden leven. Dat er geen precedent is verteld ons een titel. Jammergenoeg blijft het wederom bij sfeerschepping zonder enige argumentatie. Ik zal er dan ook niet diep op ingaan. Het volstaat om te onthouden dat wat er ook gebeurt (het einde van de sociale en andere vrede in europa bv) de kans klein is dat grote groepen mensen plots anarchisten worden in de zin van de boven beschreven eigenschappen. Persoonlijk zie ik weinig nieuws onder de zon.

Op het vlak van mogelijke medestanders, ideologische buren, onderscheid ik twee voorname groepen. Enerzijds zijn er degenen die zichzelf anarchisten noemen, maar bijna allen west europees en blank zijn en die om redenen van opportunisme weinig voelen voor revolte. Ze kennen niet de miserie van dagelijks racisme en armoede en zijn weinig combatief. Ze zijn filosofisch onderlegd, denken na over ecologie, gender enzovoort, maar zijn niet te vinden voor echte confrontatie.

Laat mij een voorbeeld uitlichten. Pascifisten bv kunnen ideologische buren zijn omdat we uiteindelijk ook tegen geweld zijn. Het feit dat zij weigeren geweld te gebruiken is niet iets waar we hen op kunnen aanspreken. Geweld is een typische katalysator van onderdrukking en autoriteit en we moeten ze in de basis begrijpen. We kunnen er echter twee problemen mee hebben.

Enerzijds als ze van hun pascifisme een moraal maken, en zich dus afzetten tegen mensen die geen pascifist zijn. Laten we niet vergeten dat de meeste politieke correctheid dergelijke problemen met zich meebrengt, niet enkel pascifisme. In het licht van een externe vijand worden interne breuken nooit geapprecieerd.

Anderzijds gaat het om resultaten. Uiteindelijk zijn we allergisch aan pascifisten omdat het resultaat van hun inspanningen uiteindelijk het status quo in de hand werkt. Ze beperken zich tot overtuigen, tot symbolische actie en zijn zo nog utopischer dan de rest van ons.

Ik beschouw dergelijke mensen als ideologische buren omdat ze een deel van de anarchistische waarden delen, maar niet allemaal en omdat er dus een probleem is om met hen concrete resultaten te bereiken ten opzichte van het huidig systeem, omdat ze het niet willen aanvallen. Op niet offensieve wijze zijn ze misschien wel anti-autoritair, ze hebben misschien oog voor gender issues, machtsrelaties in de groep, het milieu, etc. Er valt dus misschien mee samen te leven, maar niet mee te strijden.

Aan de andere kant zijn er ideologische buren die een zekere haat tegenover het systeem met ons delen. Zij hebben de nodige impulsen om te revolteren in de praktijk en het systeem aan te vallen. Vele factoren kunnen meespelen, ontevredenheid, wanhoop of een teveel aan testosteron. Vaak delen ze echter niet een hele hoop andere anarchistische waarden zoals onze anti-autoriteit, gender etc. Uiteindelijk ligt het probleem opnieuw bij de resultaten. Met veel fantasie kunnen we ons misschien voorstellen dat we samen revolteren, dat ze een breuk met de realiteit kunnen veroorzaken, maar daar blijft het ook bij. Er valt niet mee samen te leven, omdat we niet dezelfde waarden hebben.

Natuurlijk zijn er allerlei mensen die zich dicht of ver van ons bevinden en allerlei combinaties van analyses, waarden en karaktereigenschappen met ons delen. Bovenstaande zijn enke twee prominente voorbeelden die ik aanhaal omdat ik de indruk heb dat we de neiging hebben op de eerste te spuwen en op de tweede te geilen zonder veel nuchterheid. We vinden het gebrek aan resultaten bij salonanarchisten een probleem, maar niet bij zij die revolteren. Het lijkt me dat we ons hebben afgezet als pubers, en dat het tijd wordt om alles meer in evenwicht te brengen en ons denken te laten rijpen.

In de analyse zouden we ons ook moeten afvragen hoe het zit met de reactionaire krachten. Het is duidelijk dat er een systeem heerst dat allerminst onbewust is van zijn tegenstanders. Zowel op vlak van propaganda als van repressie is het bedreven. Er wordt ijverig gewerkt aan strategieen om de bevolking te controleren en om verzet moeilijk te maken. Om het kort te houden betekend het dus vooral dat we er rekening mee moeten houden in de keuzes die we maken. Zij die beweren met repressie geen rekening te willen houden zitten op een wolk en zijn een gevaar voor degenen die ze meeslepen.

Verder is er dat fin de siecle gevoel dat alles op veranderen staat, dat het systeem aan het wankelen is. Het lijkt me voornaam niet uit het oog te verliezen dat zelfs al zijn er wat meer opstootjes, zelfs al zijn er economische, ecologische of energie crisisen, of heerst er oorlog, een ding dat door geen enkele crisis bedreigd wordt is slecht karakter, egoisme en de wil om profiteren van de onderdrukking van anderen, wel in tegendeel. Het kapitalistisch systeem zoals we dat kennen mag misschien op een dag wel wankelen, maar niet de sociale verhoudingen waaraan we een hekel hebben.

 

DOELEN

Na een analyse zouden we ons de vraag kunnen stellen wat de doelen moeten zijn van het anarchistisch project. We zouden kunnen zeggen de « brede en diepgaande subversie van de sociale verhoudingen ». Dit is een mooie droom. In wezen komt dat echter neer op de brede uitzaaiing van het anarchisme. Als de sociale verhoudingen danig gesubverteerd zouden zijn dat we ermee zouden kunnen leven, dan moeten al deze personen anarchisten zijn. Om eerlijk te zijn lijkt het mij een weinig realistisch doel.

Als bepaalde doelen te hoog gegrepen zijn moeten we misschien verkleinen in schaal. Aan de sociale verhoudingen werken op de andere drie niveaus eerder beschreven. Of we kunnen over nog een hele resum andere doelen nadenken. Een manier om na te denken over een moeilijke situatie is te kijken of we mogelijkheden kunnen openhouden. De mogelijkheid om niet allemaal geficheerd te zijn zou er een kunnen zijn om serieus over na te denken. De mogelijkheid om onderduikadressen te hebben, middelen te hebben, of meer offensief onderzoek naar bepaalde technologieen te saboteren.

De mogelijkheid creeren om in te gaan op de basis noden zoals voeding, onderdak en gezondheidszorg en zo iets wezenlijks te bieden te hebben. Een probleem met de aantrekkelijkheid van anarchisme (zowel op grote schaal als naar anarchisten die ouder worden, kinderen krijgen…) is dat het veelal bij woorden en enkele offensieve acties blijft. We hebben geen body. « …as long as we suffer apart from one another, you can hold my hand, but you can never hold my heart… »

Ik heb hier niet de ambitie om volledig te zijn. Ik wil enkel wat ideeen lanceren in de hoop dat het tot denken stemt.

 

MIDDELEN

Als middel vraagt de uitnodiging ons te denken over hoe we het vuur richting de vrijheid kunnen orienteren. Het vuur van populaire revoltes die de laatste jaren hebben plaatsgevonden. Als we onszelf niet als voorhoede beschouwen betekend dat die mensen die neiging hebben om te revolteren tot het anarchisme bekeren. In de praktijk betekend het in elk geval ze te ontmoeten en een echt contact creeren en dan zien of we ze met anarchisme kunnen inspireren of niet. Ai ferri corti heeft ons voor een paradox gesteld. We kunnen namelijk wel denken dat mensen pas klaar zijn voor echte vragen als er een radicale breuk is met de normaliteit, maar het lijkt me dat op deze vragen slechts echte antwoorden kunnen volgen als de revolte niet op los zand is gebouwd. Zolang we enkel het verlangen tot revolte delen kan er weinig moois uit voortkomen.

Er wordt ergens gesteld dat het revolutionair project geen kwestie van overwinningen is, maar een permanent werk. Ik ben ervan overtuigt dat het anarchistisch project beide nodig heeft. Het permanente werk daar heb ik het al kort over gehad. Ik wil in elk geval aan mezelf werken en op een anarchistische manier samenleven met mensen die dat ook doen. Het geeft me veel kracht om met anderen te discussieren en bewust om te gaan met onze inter persoonlijke relaties. Om continu kennis te delen en een wereld te creeren die een solide basis geeft. Uiteindelijk moeten we allemaal eten, en dus is bv een landbouwproject een stap die ons meer zelfstandigheid geeft en ons verbindt. Het laat ons ook toe om in de praktijk met anarchisme te experimenteren. Samen met kraken laat het ons toe om niet te moeten gaan werken voor een baas om te overleven. Ik heb in elk geval ontdekt dat ik moeilijk kan strijden samen met mensen waarmee ik niet kan samenleven.

Ik heb ook nood aan overwinningen. Onze capaciteit om iets te doen in deze wereld, wat dan ook, betekent dat we middelen nodig hebben, dat we informatie over onze tegenstanders nodig hebben. Ik wil niet blijven schipperen tussen dromen van een verre revolutie en de ramen van de winkelstraat nog eens aan diggelen slaan. We hebben er nood aan om na te denken wat ons echte macht geeft. Macht die we nodig hebben als we echt aangevallen worden, of als we zelf echt offensiever willen zijn. De voorgevel van een kapitalistisch systeem aanvallen is lang niet altijd het meest effectief. Het is al zeker niet effectief om onszelf enige bescherming te geven. Het zal voor mij een overwinning zijn op ons zelf als we af en toe een concreet resultaat weten te boeken. Niet alleen kunnen we daar concreet iets aan hebben, success is ook aanstekelijk.

 

Tot slot …

wil ik nog even terugkomen op de discussieteksten die voorliggen. Ik ben zeker ook geinspireerd als plots tal van mensen gaan rebelleren. Ik vind het echter belangrijk dat als we daar iets mee willen doen, dat we dat ook serieus nemen. Ik geef toe dat ik niet goed heb gevolgd wat er de laatste maanden in de Maghreb is gebeurd, maar het lijkt me duidelijk dat de mainstream media ons in elk geval wil vertellen dat het revoluties zijn. De vraag is maar net wat er achteraf in de plaats komt, want het zou ook eerder een machtswissel dan een revolutie kunnen zijn. Ik wil graag goed onderzochte, informatieve en oprechte artikels lezen over wat er gebeurd. Ik wil ook graag de revolutionairen echt ontmoeten en kijken of er een toekomst is voor ons samen.

Wat ik niet wil is teksten lezen die weinig zeggend zijn, die referenties maken naar gebeurtenissen zonder informatieve waarde, zonder argumentatie en die geilen op revoltes zonder ons echt af te vragen wat de betekenis van deze gebeurtenissen echt is. Anarchisme is zelf denken en zelf een mening vormen. Ik heb er weinig boodschap aan meningen te lezen als ik vooral informatie mis. Ja ik ben tegen propoganda en retoriek omdat het inderdaad probeert te overhalen en niet te overtuigen. Ik ben er na de jaren nog steeds en nog steeds niet overtuigd, nog overhaalt, wel in tegendeel.

Ook de klaagzang over het gebrek aan internationalisme vind ik lamentabel. Als we lokaal niemand weten te inspireren omdat onze sociale verhoudingen te rot zijn of omdat we slechts een mening te bieden hebben, is de oplossing niet om dan maar internationale bondgenoten te gaan zoeken. Los daarvan is het geen slechte zaak om elkaar te ontmoeten en te discussieren.

Ik hoop dat de dag dat we ons evenwicht vinden niet te lang op zich laat wachten.

Category: nederlands

Tagged:

Comments are closed.