Aug 8, 2011 Comments Off on Langs breuklijnen
Langs breuklijnen
Er is iets vreemd gebeurd. Nog maar enkele jaren geleden gingen discussies over de mogelijke omverwerping van deze maatschappij, altijd gepaard met die ene opmerking. Alsof het nodig was om die ene premisse uit te spreken zodat we niet direct vastliepen in het onvermijdelijke cynisme. “Maar dat gaan we natuurlijk nooit zelf meemaken” of “Als dat er ooit van komt”. Dit nooit en ooit, de beide zijden van dezelfde fata morgana, hielden de anti-autoritaire beweging aan het infuus. Ze verhinderden ons bepaalde vragen op tafel te smijten. Ze legden ons onzichtbare limieten op aan onze activiteiten. En misschien terecht. Misschien konden we niet meer doen dan bepaalde ideeën en praktijken levend houden in de schaduw van de maatschappij, in de marge van de politieke protestbewegingen. Misschien heeft de (repressieve en ideologische) reactie op de strijden van de jaren ’70 en ’80 ons twee decennia lang overdonderd. De maatschappij van de jaren ’90 en ’00 liet ons weinig ademruimte over. Hoe het ook zij, er is iets veranderd. Ondanks mijn jonge jaren, leeft in mij de gedachte dat de “sociale omstandigheden” niet meer dezelfde zijn. Dat ook een “anarchistisch persfectief” niet meer hetzelfde kan zijn en dat er al verschillende experimenten zijn die de nieuwe mogelijkheden aftasten. Ik schrijf “ondanks”, misschien is het juist dankzij mijn jonge jaren dat ik overal verandering wil zien. Over twintig jaar zal dan blijken dat de wereld nog altijd doordraait en dezelfde autoritaire mechanismes van uitbuiting en onderdrukking hun werk doen mits enkele kleine aanpassingen en oplapwerken hier en daar. Maar laat het dan zijn omdat ons enthousiasme het niet gehaald heeft tegenover de conservatieve maatschappij. En laat het niet zijn omdat we zwegen wanneer we moesten spreken, dat we fluisterenden wanneer we moesten schreeuwen. Laat het niet zijn omdat we met lege handen stonden, als een bedelaar langs de weg voor een kruimel protest terwijl de Vooruitgang voorbij trok. Terwijl we de stok hadden kunnen oprapen waarmee we deze macabere karavaan op z’n minst even tot stilstand hadden kunnen brengen.
Om onze woede op papier te zetten en onze verlangens onder woorden te brengen, grijpen we regelmatig terug naar geschriften die dateren van lang voor onze eigen geboorte. Deze anarchistische pamfletten uit oude tijden krijgen wel eens het verwijt gedateerd te zijn. Laat nu net dat hun sterkte zijn. In plaats van een toepassing van een steriel model te zijn, een reproductie om het eigen gelijk te bewijzen, situeren zij zich op het scherpst van de snede tussen de totale kritiek en de aanwezigheid in de specifieke omstandigheden. Niettemin moeten we in staat zijn om de hedendaagse specifieke omstandigheden te begrijpen. In de sociale situatie zien we vandaag dat na de neoliberale, ideologische aanval op de welvaartstaat in de jaren ’90, men nu met de economische crisis (pervers getriggerd door de neoliberale ideologie) als stok achter de deur begonnen is aan de feitelijke afbraak van de sociaal-democratie. Onderwijs, gezondheidszorg, cultuur, openbaar vervoer, stadsplanning moeten nu eerder dan hun electorale meerwaarde, hun economische meerwaarde bewijzen. Op alle vlakken moet bespaard worden, enkel het repressie-apparaat blijft buiten schot (al worden ook de gevangenissen en de bewakingssector deels geprivatiseerd). Op hetzelfde moment komen de Europese heersers Merkel, Sarkozy en Cameron ons vertellen dat de multiculturele samenleving gefaald heeft. Kortom het is gedaan met de zachte integratie, de sociale hervormingen en subsidies, de verdeling van machtspostjes onder de leiders van sociale bewegingen en gemeenschappen. De sociale vrede zal ons vaker met de harde hand opgelegd worden terwijl er meer mensen uit de boot vallen. Tegenover de vaststelling dat armoede toeneemt of zich bestendigt (er geen perspectief meer is op sociale opwaartse mobiliteit), dat sommige groepen niet welkom lijken in deze maatschappij, dat enkel (degelijk) betaald werk toegang geeft tot sociale integratie, dat de gevangenis een plaats wordt waar velen met zekerheid verschillende keren in hun leven zullen passeren, zijn de straatconflicten tussen de ordehandhavers en jongeren een constante geworden.
De opstanden van Noord-Afrika en haar revolutionaire onderstroom vinden ook weerklank aan de andere kant van Middellandse Zee. De meest gemediatiseerde echo is zoals vaker waarschijnlijk de minst interessante. De pleinbezettingen in Spanje (en andere landen) en de oproepen van “echte democratie” lijken vaak niet meer dan wanhoopsdaden van een links kiespubliek dat verward is sinds de sociaal-democratische partijen zelf het sociaal-democratische project begraven hebben. Hoewel het mij sympathiek lijkt dat mensen de plaats en de tijd nemen om dan niet alles maar toch veel in vraag te stellen. Maar het zou naïef zijn om daar bij te blijven; het pacifisme en de consensus van algemene vergaderingen nemen al veel ruimte en tijd weg. Er zijn er die zelfs durven te beweren dat de opstanden in de Arabische wereld pacifistisch waren en zich via internet organiseerden. De Westerse media had voor evidente redenen natuurlijk alle aandacht voor het Tahrirplein, maar iets zegt me dat het toch vooral de steden en dorpen waar alle officiële machtsinstellingen (partijkantoren, overheidsgebouwen, politiecommissariaten) aangevallen en afgebrand werden die de regimes op de knieën hebben gedwongen. En wie Twitter heeft proberen volgen tijdens de opstand in Egypte viel omver van de saaiheid en de eindeloze reproductie van de nieuwsberichten van Al-Jazeera (die dan weer vooral op het Tahrirplein stonden).
Los van de limieten van de onrust die heerst, zijn er enkele bemoedigende constanten. Het grote stilzwijgen van zowel Griekenland tijdens december 2008, de Franse banlieus in 2005 en andere sociale conflicten tegenover de Staat. Er worden geen eisen geformuleerd, geen vertegenwoordigers aangeduid of een dialoog aangegaan. De mogelijkheden van recuperatie worden daarmee serieus ingeperkt. Daarenboven toont de democratie zelf haar onwil om antwoorden buiten harde repressie te bieden. Zelfs tegenover de “Verontwaardigde” goede burgers regeerde de matrak. Waarschijnlijk kiest de Staat nu voor een scenario waarin ze de oorlog van allen tegen allen (of gemeenschap tegen gemeenschap) promoot. Een tendens die al aanwezig is en op andere continenten al in volle ontwikkeling is. In zo’n verhaal baseert de Staat haar eigen legitimiteit op de rol van scheidsrechter (en niet noodzakelijk een neutrale).
Laat mij duidelijk stellen dat ik niet op zoek ga naar dé formule die toepasbaar is op de sociale context en onvermijdelijk tot de oplossing voor alle problemen leidt. Noch dat de specifieke context overal gelijk is. Met enige geamuseerdheid maar ook met een dosis verontwaardiging, hebben we kunnen vaststellen dat de illussie van het historische determinisme nog altijd doorleeft. En dat haar profetische woorden nog altijd velen in de ban kunnen houden. Er zijn er die de opstand of burgeroorlog hebben voorspeld en er tegelijk op wezen dat ze al aanwezig is. Er zijn er die de mond vol hebben over de multitude of basisdemocratie zowel in zijn als worden. Het kapitalisme zou ons zo dienstbaar zijn geweest om de basis te creëren voor haar eigen negatie. We zouden haar enkel nog van ons af moeten schudden en dit door een soort van vorming van zelfbewustzijn, een politiek project. Ik begrijp dat allerhande marxisten (post-, neo-, accollieten van de jonge Marx, of van de Marx van het pamflet over de Parijse Commune, etc.) danig in de war zijn geraakt nadat is gebleken dat de revolutionaire subjecten zich transformeerden in de doelgroepen van cliëntelisme en sociaal-democratische hervormingen. Sommigen zijn misschien uit meer pragmatische redenen van jas veranderd (repressieve druk, de wortel van de academische carrière, de lege ledenlijsten..). In ieder geval heeft een deel onder hen de dialectiek overboord gegooid. Ze omarmen nu het immanisme. Hetzelfde filosofische spelletje waarmee ook het christendom zich heeft proberen te vernieuwen. Eénmaal het duidelijk was voor iedereen dat er geen God boven ons staat die ons kan straffen en belonen, en dat leven zonder God best mogelijk is hebben ze ons verteld dat God overal aanwezig is (en dan toch vooral in de ‘goede’ dingen) en dat we God niet moeten zien als een almachtige (en dus rechtvaardig of onrechtvaardig) figuur boven de aarde (nochtans waren zij het die dat eeuwenlang beweerd hadden). Aldus is het Communisme niet langer het resultaat van een gewelddadige, politieke gebeurtenis; de Revolutie. Maar is ze al aanwezig en moeten we haar enkel tot haar volle bewustzijn brengen. Op die manier verdwijnt ook het meest interessante aspect van de dialectiek, namelijk de breuk. Dat moment waarop het duidelijk wordt wie deel uitmaakt van de revolutionaire kracht en wie zijn belang ziet in een behoud van de huidige maatschappij. In de marxistische versie is dat natuurlijk bepaald door de respectievelijke economische belangen en kan men niet echt spreken van een keuze (anders zouden het revolutionaire subject en de onvermijdelijkheid/determinisme op los zand komen te staan). Zonder de inhoudelijke breuk kan zowel de multitude als de burgeroorlog ons niet verzekeren dat ze geen verderzetting zijn van het kapitalistische project, dat ze niet gewoon nieuwe verschijningsvormen zijn van autoritaire mechanismes. We moeten kunnen erkennen dat sinds het ontstaan van het kapitalisme en de Staat beide redelijk succesvol zijn geweest in het verstikken van verzet door zich telkens heruit te vinden. Door recuperatie en repressie (en indien nodig een deel van zichzelf op te offeren) hebben ze zich kunnen aanpassen en levend houden. En het is juist omdat ze geen parasitair lichaam zijn maar doorgedrongen is in alle sociale relaties, dat ze daarin succesvol is geweest. Daarom dat de (individuele) opstand zo noodzakelijk is samen met de kritiek van alle autoriteit en de wil om andere sociale relaties aan te gaan. Op zo veel mogelijke momenten moeten we die breuk affirmeren om te vermijden dat we zowel als individuen als in onze strijd, ons laten meesleuren in autoritaire machinaties.
De democratie is niet langer het einde van de horizon, ze is niet langer een vanzelfsprekendheid. De sociale vrede is alsmaar duidelijker een opgelegde vrede langs de chantage van werk (en de toegang tot geld om te overleven en te “leven”/consumeren) en de repressie. Het volstaat niet langer om barsten in de muur van de sociale vrede te willen slaan. Ik denk dat vandaag de inzet hoger is. De sociale vrede begint al vele barsten en gaten te vertonen. Er sluipt een onvrede en woede rond. En de religieuze en nationalistische predikers staan klaar om te recruteren. Wij moeten klaar staan om te tonen dat solidariteit, zelforganisatie en directe actie ons kunnen versterken. Dat dat levende ideeën zijn die ons kracht kunnen geven tegen de leegte van het kapitalistische bestaan. Wij moeten ook in staat zijn om banden te leggen tussen groepen die sociaal en/of geografisch gescheiden zijn. We moeten een creativiteit van daden ontwikkelen om de macht in al haar vormen aan te vallen en vooral om de conflicten van hun traditionele territoria weg te halen en er een grotere dimensie aan te geven. Vandaag kunnen we zeggen “Wij willen revolutie” omdat dat geen leeg woord is, maar iets waar we elke dag terug meer betekenis aan geven.